TEST: HOE NEDERLANDS BEN JIJ?
De meesten onder ons zijn in Nederland geboren, of hebben een Nederlands paspoort. Maar hoe Nederlands ben je nou eigenlijk? Pak een stuk papier en een pen, en doe deze leuke test. Wie weet zijn de resultaten onthullend...
1. Wat vind je van het Nederlandse landschap?
A. Daar ben ik niet echt van onder de indruk.
B. Overal dat vlakke land, ik vind het maar saai en sfeerloos.
C. Er gaat niets boven molens en weilanden.
D. Het heeft zeker zo zijn charmes
2. Hoe denk jij over het algemeen over je landgenoten?
A. Er is geen leuker volk dan wij Nederlanders!
B. Met hen kan ik me totaal niet identificeren. Koud, kil, zakelijk, en veel geklaag, bah!
C. Niet bepaald mijn type volk, die hele klaagcultuur vind ik maar niks.
D. Op zich positief, maar geen enkel volk is perfect.
3. Het Nederlandse klimaat...
A. Vind ik volstrekt waardeloos. Ik heb liever échte zomers en/of échte winters.
B. Ben ik niet zo van gecharmeerd.
C. Kan ik mee leven, maar ideaal is het niet.
D. Is voor mij zeer geschikt. Nooit echt te warm en nooit echt te koud, heerlijk!
4. Welke van de onderstaande stellingen omschrijft het beste jouw mening over Nederlandstalige muziek?
A. Muziek? Die rotzooi noem je toch zeker geen muziek?
B. Niets klinkt beter dan een heerlijke, oer-Hollandse smartlap!
C. Gezellig toch? Daar kan ik best naar luisteren.
D. Dat heeft niet mijn voorkeur, maar ik kan wel het een en ander opnoemen.
5. Hoe vaak per week eet jij een typisch Nederlands gerecht (bijv. stamppot, snert)?
A. Als ik dat 1 keer per week eet, dan is dat al veel.
B. Zeker 1 keer per week.
C. 1 tot 2 keer per week.
D. Minimaal 2 keer per week.
6. Wat vind je van de Nederlandse taal?
A. Ik kan wel mooiere talen bedenken.
B. Niet om aan te horen, drama!
C. Geen taal ter wereld klinkt zo mooi als het Nederlands.
D. Het klinkt zeker niet verschrikkelijk.
7. Hoe vier je Koninginnedag?
A. Niet al te uitbundig, maar op 30 april hangt ieder jaar de vlag uit.
B. Het komt zelden voor dat ik Koninginnedag vier.
C. Niet. Ik ben bepaald geen aanhanger van het koningshuis en als ik wil feesten dan organiseer ik zelf wel iets.
D. Echt wel, ieder jaar! Oranje kleding aan en gáán met die banaan! Hele dag feesten, keihard zuipen en op het einde van de dag kruipend naar huis, lekker toch?
8. Tot slot: zou je willen emigreren?
A. Emigreren? -Je kijkt me aan of ik wel goed bij m’n hoofd ben- Ben je nou helemaal besodemieterd? Tulpen, kaas, molen en klompen boven alles!
B. Heel misschien bij hoge uitzondering, bijvoorbeeld als ik een geweldige baan in het buitenland zou krijgen aangeboden. Maar liever niet.
C. Ik zou er best voor open staan, zo gehecht aan Nederland ben ik nou ook alweer niet.
D. Hoe sneller, hoe beter! Wég uit dit rotland!
Einde van de test. Tel met behulp van onderstaande tabel je punten op, en lees je uitslag daaronder...
1. Wat vind je van het Nederlandse landschap?
A. Daar ben ik niet echt van onder de indruk.
B. Overal dat vlakke land, ik vind het maar saai en sfeerloos.
C. Er gaat niets boven molens en weilanden.
D. Het heeft zeker zo zijn charmes
2. Hoe denk jij over het algemeen over je landgenoten?
A. Er is geen leuker volk dan wij Nederlanders!
B. Met hen kan ik me totaal niet identificeren. Koud, kil, zakelijk, en veel geklaag, bah!
C. Niet bepaald mijn type volk, die hele klaagcultuur vind ik maar niks.
D. Op zich positief, maar geen enkel volk is perfect.
3. Het Nederlandse klimaat...
A. Vind ik volstrekt waardeloos. Ik heb liever échte zomers en/of échte winters.
B. Ben ik niet zo van gecharmeerd.
C. Kan ik mee leven, maar ideaal is het niet.
D. Is voor mij zeer geschikt. Nooit echt te warm en nooit echt te koud, heerlijk!
4. Welke van de onderstaande stellingen omschrijft het beste jouw mening over Nederlandstalige muziek?
A. Muziek? Die rotzooi noem je toch zeker geen muziek?
B. Niets klinkt beter dan een heerlijke, oer-Hollandse smartlap!
C. Gezellig toch? Daar kan ik best naar luisteren.
D. Dat heeft niet mijn voorkeur, maar ik kan wel het een en ander opnoemen.
5. Hoe vaak per week eet jij een typisch Nederlands gerecht (bijv. stamppot, snert)?
A. Als ik dat 1 keer per week eet, dan is dat al veel.
B. Zeker 1 keer per week.
C. 1 tot 2 keer per week.
D. Minimaal 2 keer per week.
6. Wat vind je van de Nederlandse taal?
A. Ik kan wel mooiere talen bedenken.
B. Niet om aan te horen, drama!
C. Geen taal ter wereld klinkt zo mooi als het Nederlands.
D. Het klinkt zeker niet verschrikkelijk.
7. Hoe vier je Koninginnedag?
A. Niet al te uitbundig, maar op 30 april hangt ieder jaar de vlag uit.
B. Het komt zelden voor dat ik Koninginnedag vier.
C. Niet. Ik ben bepaald geen aanhanger van het koningshuis en als ik wil feesten dan organiseer ik zelf wel iets.
D. Echt wel, ieder jaar! Oranje kleding aan en gáán met die banaan! Hele dag feesten, keihard zuipen en op het einde van de dag kruipend naar huis, lekker toch?
8. Tot slot: zou je willen emigreren?
A. Emigreren? -Je kijkt me aan of ik wel goed bij m’n hoofd ben- Ben je nou helemaal besodemieterd? Tulpen, kaas, molen en klompen boven alles!
B. Heel misschien bij hoge uitzondering, bijvoorbeeld als ik een geweldige baan in het buitenland zou krijgen aangeboden. Maar liever niet.
C. Ik zou er best voor open staan, zo gehecht aan Nederland ben ik nou ook alweer niet.
D. Hoe sneller, hoe beter! Wég uit dit rotland!
Einde van de test. Tel met behulp van onderstaande tabel je punten op, en lees je uitslag daaronder...